Dit jaar hadden wij het plan opgevat om met de boot naar België te gaan, Antwerpen,
Westhoek, Thieu en Namen stonden op het wensenlijstje. Antwerpen, want daar is Maris nog
nooit geweest, en de Westhoek was ons de laatste keer goed bevallen, en een marktje pikken
in Namen is natuurlijk altijd een feestje.
Afijn, eerst wat zaken regelen, CIP aangevraagd, niet meer zoals voorheen bij de ANWB, maar
nu bij de KNWV, zo geregeld via internet. Brandblussers laten keuren, want onze zuiderburen
zijn pro actiever, in het controleren van de basis uitrusting van de boot. Naast de uitgebreide
papieren kaart (boek van De Rouck Geocart) dit jaar ook een elektronische kaart. Ik was op
internet het gratis OpenCPN tegengekomen waarmee de eveneens gratis ENC kaarten welke
de Europese lidstaten aan hun inwoners moet verstrekken bekeken kunnen worden. Na een
uurtje googelen had ik een werkend programma op m’n tablet met de kaarten van Nederland
en Vlaanderen. Leuk experiment voor onderweg. Koelkastje en kastjes gevuld, en van de
Scheur de tank laten vullen. Klaar voor vertrek.
Vrijdagavond na de laatste werkdag aan boord gegaan, en eerst maar eens de plas op gegaan.
Niet te ver weg, kan je altijd nog met de rubberboot even naar de haven om het vergeten
dingentje op te halen. Zaterdag nog wat kleine klusjes gedaan, en het vergeten tankje benzine
voor de rib opgehaald.
Zondag Tiel – Biesbos.
Na een heerlijk ontbijtje, de boel los gegooid en richting biesbos gevaren. Vanwege de lange
trip in België, een korte route naar de Biesbos gepakt. Vanuit Maurik naar Tiel en via de Waal
in de afvaart naar Werkendam. Totale afstand 74 Km en met een gemiddelde snelheid van
11km/u zijn we toch nog 7 uur onderweg geweest. Sluis van Tiel konden we zo doorvaren,
beiden deuren van de sluis stonden open.
Tweede sluis, de Biesbossluis bij Werkendam was wat minder gunstig. Juist wanneer wij in de
kolk lagen kwam er een buitje over. Met bakken kwam het naar beneden. Sluisje uit, buitje
over…
Op het Steurgat, in de Biesbos, hebben wij een plekje gezocht. Een mooi plekje is het gat van
Paulus, maar de kans dat er een plekje vrij is, is beperkt. Meteen na het voetveertje een vrij
plekje aan de steiger gevonden, helaas was het eilandje niet eenvoudig te bereiken, dus met
moeite de hond hier op getild en ons een weg door de brandnetels gebaand. Volgende keer
toch iets anders bedenken. Verder heerlijk rustige nacht gehad, en de volgende morgen met
de buurman een babbeltje gemaakt. Een Belg notabene die naar Nederland komt omdat je hier
zo mooi kan varen.
Maandag Biesbos – Etten Leur.
Eerst Sil (onze hond) met de rib naar de dijk gevaren, en daar heerlijk in de morgenzon op de
dijk gewandeld. Boeltje opgepakt en koers naar Etten Leur gezet. Na een lange tocht op
zondag, nu een relatief kort tochtje van 37 km naar Etten Leur. Vanuit de Biesbos recht
oversteken langs de Amer centrale, naar de Marksluis in Oosterhout. Hier het Markkanaal op
om aan het eind stuurboord uit de Mark op te draaien.
Etten-Leur is een leuke verrassing aan het einde van de Leurvaart, een aftakking van de Mark.
Een slootje van bijna 6 km, welke netjes uitgediept is op 2 meter, en ca 20 meter breed brengt
je door de Brabantse landerijen naar een kleine haven met een gezellige en gastvrij restaurant
“het Turfschip”. Met het volgbootje kan je nog iets verder varen zodat je in het centrum bij de
Jumbo kan aanleggen. Wij hoefde dit keer geen inkopen te doen, dus dat laatste stukje stond
niet op het programma dit jaar.
Dinsdag Etten-Leur – Tholen.
Vandaag weer een wat langere tocht op het programma. Eerst terug naar de Mark, deze
afvaren tot het Markvlietkanaal, volgen tot de Steenbergse Vliet, het Volkerak op om direct
weer het Schelde-Rijn kanaal op te gaan, tot aan Tholen zo’n 63 km. De Steenbergse Vliet
konden wij nog net nemen, twee bruggen van 3 meter, en op sommige plaatsen een diepgang
van net iets meer dan 1,2 meter. Andere optie is via Dintelsas te gaan, maar dan zit je langer
op het Volkerak. Toen wij zeilde was het een leuk op het Volkerak, maar met een motorboot
geven wij toch meer de voorkeur aan kleiner water. Vanuit de Steenbergse Vliet het Volkerak
op, met een windje, kracht 5, pal van voren, moesten de ramen toch maar even gesloten
worden. Even wat gas er bij en snel de vaargeul in, en een bocht maken zodat de wind
comfortabel van achter kwam, en eenmaal op het Schelde Rijn kanaal, voeren wij beschut
naar Tholen. Tijdens onze voorbereiding hadden we al wat gelezen over het Schelde Rijn
kanaal, het was een ruim kanaal waar zeer veel grote vrachtschepen varen. De verwachtingen
waren dan ook gespannen. Het bleek toch allemaal nog mee te vallen. Inderdaad kom je er
veel vrachtschepen tegen, maar wanneer je stuurboord wal aanhoudt, en dat doen wij toch al,
valt het er reuze mee. De keuze was Tholen of Breda, maar voor deze laatste moesten we een
extra schutting doen, zodat de keuze op Tholen viel. Tholen is een leuk vissersdorpje waar je
goed kunt vertoeven. Er is een grote verenigingshaven waar de accommodatie goed is, en de
mogelijkheid bestaat om wat te eten.
Woensdag, Tholen – Antwerpen.
Vanuit Tholen naar Antwerpen is simpel, gewoon het Schelde Rijn kanaal volgen. Na 42 km
zijn we gearriveerd in het Willemsdok (Antwerpen) Dit dok grens aan een deel van Antwerpen
welke een metamorfose ondergaat., oude pakhuizen worden omgebouwd tot luxe lofts. Overal
trendy terrasjes, en maar twee straten verwijderd van het centrum van Antwerpen.
Bij het invaren van het havengebied moet een FD nummer worden aangevraagd cq gemeld.
Omdat wij deze nog niet hebben, en het Willemsdok onze bestemming is, kunnen wij het
nummer aldaar aanvragen.
De Londenbrug, welke toegang geeft tot het Willemsdok, wordt vervangen, en de tijdelijke
brug wordt beperkt gedraaid, en natuurlijk mochten wij bijna 2 uur wachten. Deze tijd dan
maar “nuttig” gebruiken. Eerst even bij de havenmeester melden, en de ligplaats bespreken.
Daarna een Bolleke op het terras gepakt. Toen we bij de boot terug kwamen zagen we dat het
slim was geweest de haven alvast te regelen, want met de laatste schutting waren er heel wat
boten aangesloten in de wachtrij. Met de opening van de brug konden wij de drukte voorbij
varen naar ons plaatsje.
Donderdag van de cultuur en winkels van Antwerpen genoten.
Vrijdag, Antwerpen – Dendermonde.
Vrijdagmorgen los gemaakt en richting sluis gegaan. De eerste sluis, de Kattendijksluis, draait
alleen binnen een aantal uren voor en na laag water. En omdat wij geen zin hadden om heel
vroeg op te staan, moesten we via de Royerssluis gaan.
Samen met een coaster en binnenvaarder worden we de Schelde op geschut.
Ten hoogte van Dendermonde, zo’n 54 km
vanaf de Willemsdok, zullen we de nacht doorbrengen. Bij Dendermonde ligt een kleine
verenigingshaven, met een steiger waar ca. 10 jachten kunnen afmeren. Toen wij daar
aankwamen waren er maar 3 boten afgemeerd, en was er dus voldoende ruimte voor ons. Na
een telefoontje met de havenmeester een andere passant geholpen om op stroom af te meren.
Op de wal bedrijvigheid, want het lokale ziekenhuis had de kleine kantine, gehuurd voor een
thema feestje van de artsen. Terwijl wij een drankje deden bij de andere passanten, was er
een gezellige drukte van matrozen, zeemeerminnen en andere nautische figuranten, welke bij
de feesttent en foodtruck rondhangen.
Zaterdag, Dendermonde – Gent.
Ondanks het feestgedruis prima geslapen. De volgende morgen konden we stroom mee door
naar Gent.
Net voor Gent gaan we de Schelde af (door varen is geen optie) en draaien we de Ringvaart
op. In sluis Merelbeke ontmoeten wij de andere passanten weer. Omdat wij aangeven in het
centrum van Gent te willen overnachten, en zij daar niet bekend zijn, gaan ze ons volgen.
Terwijl wij het drijfhout, welke met de stroom meegevoerd wordt, soepel ontwijken lopen de
43 km vlotjes weg. Midden in het centrum meren we af bij Jachthaven “de Lindenlei”. Ook hier
weer een Bolleke op het terras genoten, en cultuur gesnoven. ’s Avonds na het eten de
rubberboot overboord gezet, en samen door het centrum van Gent gevaren.
Zondag, Gent – Waregem.
Ons aanvankelijke plan, om door de westhoek van België te varen, hebben wij in verband met
het lage water peil in deze streek dit jaar niet uitgevoerd. Zeker na Veurne is de vaardiepte
beperkt, en wij wilde niet hier verzand raken, en de hele vakantie, en mogelijk nog daarna op
het lokkanaal te moeten blijven liggen.
Vanuit Gent hebben we de Leie gevolgd, de Ringvaart over gestoken en de Leie vervolgd. De
Leie is een prachtige rivier, kronkelend door een prachtig landschap. Na de kronkelende Leie
komen we op het gekanaliseerde deel van de Leie. In contrast met het natuurlijke deel is het
hier maar recht toe, recht aan, met flinke vrachtschepen. Bij Waregem kiezen we er voor om
het afgesloten deel naar de oude sluis op te varen. Vooraan zit een jachthaven, maar we varen
nog even verder naar het centrum van Waregem. Aan het eind bij de oude sluis vinden wij een
prachtige steiger waar wij kunnen afmeren. Na 53 km hebben we een nieuw plekje voor de
nacht. Omdat de sluis niet meer in gebruik is hebben we er heerlijk rustig plaatsje. De
vereniging heeft aan de bovenzijde hun hoofdsteiger, maar daar ligt je heel dicht op de
doorgaande route, en een stuk minder rustig.
Maandag, Waregem – Bossuit.
Vanuit Waregem vertrekken we richting Kortrijk, om hier het Kanaal Kortrijk – Bossuit op te
gaan. We varen de dode arm terug en vervolgen de Leie. Bij Kortrijk komen we bij een klein
sluisje aan welke toegang bied aan het kanaal naar Bossuit. Het kolkje is ca 38 x 5 meter, en
de sluismeester bedient, met de hand, 3 sluisjes met een totaal verval van zo’n 7,5 meter over 3 km.
Het water in het kanaal is 1,8 meter diep, en zo helder dat de bodem zichtbaar is. Na 5 km
wordt het kanaal breder, waar ook vrachtverkeer mogelijk is. Ik heb er totaal 2 vrachtschepen
gezien, beiden afgemeerd. Er volgen nog twee sluizen bij Zevegem en Moen, daarna komen
we aan bij sluis Bossuit.
Dit waren de laatste 30 km waarin we met het Nederlands uit de voeten kunnen. Na Bossuit
varen we Vlaanderen uit en Wallonië in.
Van de sluismeester in Bossuit mogen we aan de sluis overnachten.
Dinsdag, Bossuit – Antoing.
Na de sluis in Bossuit draaien we de Haute Escaut (Boven schelde) op. Nu mogen we ons frans
gaan oefenen. Ecluse, bassinee, montain, avalon. (sluis, schutten, bergvaart, dalvaart) Over
de schelde varen we door Tournai. Een prachtige middeleeuws stadje. Hier leggen we aan om
inkopen te doen. Daarna vervolgen wij onze weg naar Antoine.
In
Antoine vinden wij een ligplaatsje, 26 km vanaf Bossuit. In Antoin lig een bunkerschip van
Neptune. Maar omdat onze tank nog goed gevuld is, laten wij deze voor wat het is.
Woensdag, Antoing – Thieu.
Na Antoing gaan we het kanaal Nimy Blaton Peronnes op. Direct gaan we de hoogte in. Sluis
Peronnes 5,6 mtr, en na 1,5 km sluis Maubraay Peronnes 12,5 mtr. Tussen deze twee sluizen
ligt een meertje met allerlei watersport activiteiten en aanlegplaatsen. Ook onderweg zijn er
aan het kanaal verschillende aanleg plaatsen, maar wij gaan door naar Thieu. Bij Blaton, gaan
we van het Canal du centre op. 11 km op het canal du centre brengt ons bij Thieu. Hier gaan
we met een zelfbediening sluis het Canal du centre historique op. Na enig zoeken vonden
wij de aanwijzingen van de sluis op de wal.
In Thieu liggen 4 liften welke dit jaar 100 jaar in gebruik zijn. De eerste lift is door een Engelse
engineer ontworpen, waarna de Belgen er 3 zelf gebouwd hebben. De liften bestaan uit twee
bakken van 35 meter lang, en zo’n 5 meter breed. Een bak staat boven, de andere beneden.
De liften overbruggen een hoogte verschil van 16 – 17 mtr.
Doordeweeks werkt alleen de onderste lift (ascenseur 4), in het weekend werken alle 4 de
liften.
Onder aan de lift ligt een zeer gastvrij verenigingshaven welke rond een gestremde sluis
gebouwd is.
Hier worden we gastvrij ontvangen, en ’s avonds met een lekker bolleke geeft een Vlaamse
verenigingslid allerlei tips over de omgeving. Ook worden we uitgenodigd, na een uitgebreide
discussie over Vlaamse frieten, om de volgende dag de specialiteit van België te komen eten
Pêche au thon met frieten. Dus het plan voor de volgende dag, eerst historische lift omhoog,
boven op het kanaal even rond varen en daarna terug omlaag, lunchen bij Chantal en daarna
de grote lift Strepi Thieu nemen en door varen naar Viesville.
Donderdag, Thieu – Viesville
Volgens plan ’s morgens bij aanvang van de dienstregeling van de historische lift ons
aangemeld bij de lift. Samen met een duwbootje de lift ingevaren en naar boven gebracht.
Alles rond de lift wordt nog op authentieke wijze geregeld. Voor de bediening zijn 3 man nodig.
1 bediend de onder deuren, een ander de bovendeuren, en de laatste de pompen. Het
onderling contact gaat nog gewoon luidkeels, geen portofoon, maar gewoon hard schreeuwen.
Na de ervaring met de historische lift op na onze lunch.
Chantal had d’r best gedaan en een gezellige tafel gedekt, en inderdaad, Perzik met
tonijnsalade is een heerlijke combinatie.
Na deze culinaire ontdekking vervolgen wij onze weg naar de grote lift. Strepi Thieu is de
vervanger voor de 4 kleine liftjes en overbrugd in 1 keer 73 meter hoogte verschil.
Hoewel deze lift een veel grotere
hoogte overbrugd, is de ervaring
met de kleine liften een stuk
intenser.
Boven aan de lift kom je in een
aquaduct welke uiteindelijk
uitkomt op het vervolg van
canal du centre. Deze komt uit
op het canal Bruxelles
Charleroi. Wij gaan richting
Charleroi. Bij sluis 3 Viesville
leggen wij aan om de nacht door
te brengen.
Vrijdag, Viesville – Namur
Op vrijdagmorgen maken wij de
boot los om onze reis te
vervolgen. Na 3 sluizen komen
we bij Charleroi aan. Hier is de
staalfabriek tegen de Sambre
aangebouwd. En de eerste sluis
welke wij op de Sambre nemen
(sluis 11, Marcinelle) liggen wij
recht tegenover de laad en loskade
van de staal fabriek. Niet het mooiste stukje van deze
tocht. Eénmaal de Sambre op wordt de omgeving alweer wat mooier. Samen met een andere
plezierjacht varen we op. De Sambre is een gekanaliseerde rivier, met de voor België bekende
schuine betonnen beschoeiing.
Door deze beschoeiing is aanleggen beperkt. Er zijn een aantal draaikommen, waarin langs
een betonnen muur kan worden afgemeerd, en verder zijn er een aantal afmeer voorzieningen
in de dorpjes welke je passeert. In Namur zijn aanlegplaatsen in de jachthaven, tegenover de
jachthaven voor het casino, en na de sluis in een jachthaven. De ligplaatsen voor het casino
worden door de jachthaven beheert. Vanaf het casino is het een klein stukje tot het centrum.
Ook kan de citadel welke aan deze zijde van de maas ligt beklommen worden.
De totale afstand tussen Viesville en Namur is 63 km.
In Namur is er zaterdags een markt, deze is verspreid over de gehele binnenstad. Hele straten
of pleinen zijn ingedeeld naar de verschillende artikelen. Ik vind het altijd weer een feestje om
hier de inkopen te doen, liefst bij de lokale boer, die zijn eigen waar aan de man brengt.
Lekkere kaasjes, gedroogde worsten en verse groentes.
Zondag, Namur – Dinant
Omdat de Maas tussen Namur en Dinant zo prachtig is, gaan wij zondag op pad. Het wordt een
trip van zon 28 km, en het weer is prachtig. Op de Maas liggen een aantal kleine eilandjes,
welke aan de aangegeven zijde moet worden gepasseerd. In Dinant wordt flink aan de kade en
aanleg plaatsen gewerkt. De passanten steigers nabij de casino zijn voorzien van water en
elektra. De nieuwe ligplaatsen komen meer richting het centrum te liggen.
Ook hier is een citadel aanwezig, waar na het nodig klimmen van het uitzicht kan worden
genoten.
Maandag, Dinant – Huy
Wij zijn halverwege onze vakantie, en beginnen zo langzamerhand aan de terugreis. Vanuit
Dinant gaan we terug de Maas af richting Namur. Bij Namur blijven we op de Maas en komen
aan in Huy. De lokale jachthaven heeft voor onze boot geen passende ligplaats, en wij kiezen
ervoor om in een dode arm van de Maas, recht tegen over de energiecentrale een plekje in te
nemen. We liggen heerlijk beschut achter een betonnen golfbreker. Avonds komen wat
jongens, welke hier waarschijnlijk normaal vissen, een hengeltje uitgooien. De afstand Dinant
– Huy is 66 km.
Dinsdag, Huy – Neerharen
Ons eigenlijke plan om vanuit Huy naar Liège te varen loopt toch iets anders dan gedacht. De
jachthaven in Liège is redelijk vol, en de enige beschikbare plaats is buiten de haven op de
rivier.
Omdat de rivier hier redelijk druk bevaren
wordt kiezen we er voor om door te varen
naar Vise. De sluismeester welke ons toegang
zou verlenen aan het stukje Maas naast de
Albertkanaal wist ons echter te melden dat de
sluis Vise gestremd was. Dus maken wij de
keuze om het Albertkanaal richting st
Pietersberg op te varen. Aan de zuidzijde van
de st Pietersberg ligt er een leuke jachthaven,
“Kanne” was echter geen plaats is voor onze
boot, dan maar een stukje verder naar
Lanaken. Bij het schutten in de sluis van
Lanaken vroegen wij de sluismeester
vriendelijk of wij daar mochten overnachten.
Dit kon was niet mogelijk, maar bij de
volgende sluis, in Neerharen, kon dit wel.
Na 72 km varen waren we blij een rustig
plekje gevonden te hebben. tot de volgende
morgen zijn we hier geen andere schepen
tegen gekomen.
Woensdag, Neerharen – Maasmechelen
Vandaag gaan we het kort houden. Van Neerharen naar Maasmechelen is het 12 km varen, en
na ruim een uurtje liggen we aan de passanten plaats van Maasmechelen.
’s Middags gaan we de inkopen doen, en daarna gaan we naar de shopping mall.
Donderdag, Maasmechelen – Panheel
Vanuit Maasmechelen vertrekken we richting Nederland. Bij Lozen gaan wij de grens weer
over, en vervolgen het Zuid Willemsvaart tot aan Nederweert. Na de stop bij de bunkerboot in
Nederweert, gaan we met gevulde tanks weer verder. Bij de bunkerboot betaalde wij dit jaar
€1,05 voor de diesel. Soms blijven we hier overnachten, maar nu varen we, via het kanaal
Wessem Nederweert, verder naar Panheel. Na de sluis van Panheel gaan we de Polderplas op
en zoeken een plekje voor de nacht. Op de Polderplas zijn er volop aanlegplaatsen gemaakt.
Langs de kanten zijn kleine inhammen gemaakt waar je kan aanleggen, en op de plas zijn
steigers.
Na 65 km varen waren we hier wel aan toe.
Vrijdag, Panheel – Roermond
Voor vandaag weer een korte trip gepland. Naar Roermond is het 9 km varen. Vooraf bellen
we met de jachthaven Nautilus, en laten alvast een plekje reserveren. Als vanouds worden we
gastvrij ontvangen, en gaan het gezellige stadje in om een terrasje te pakken.
Vanuit de haven is het 5 minuten lopen naar het centrum.
Zaterdag, Roermond – Leukermeer
Op zaterdag vertrekken we richting het Leukermeer. Hier hebben we een mooi plekje
gevonden waar we fijn met de hond kunnen wandelen.
Maandag, Leukermeer – Niftrik
Op maandagmorgen vertrekken wij van af het Leukermeer richting Niftrik. Het is rustig en
zonnig weer en we varen rustig de Maas af. Het zo’n 52km naar Niftrik, met een paar sluizen
bij Belfeld, Sambeek en Graven. Bij Cuijk leggen we nog even aan om wat inkopen te doen. Na
5 uurtjes varen komen we op plas bij Niftrik aan.
Het kost wat moeite om een plekje in ’t wild te vinden, omdat de oevers nogal ondiep zijn.
Uiteindelijk vinden wij een plekje waar we met redelijk droge voeten aan wal kunnen komen.
’s Avonds na het eten pakken wij onze stoelen en gaan bij de buren een borreltje drinken. De
plas is ondertussen leeggelopen, de dagjes mensen zijn weer naar de haven terug.
Op dinsdag gaan we naar de verenigingshaven “de Batavier” en nemen daar een douche. Ook
ontmoeten we daar familie, en eten wat in het gezellige restaurant.
Woensdag, Niftrik – Maurik
Het plan voor vandaag is om naar de Lithse ham te varen. Dan staat er maar 1 sluis op het
programma, die van Lith. Eenmaal aangekomen op de Lithse ham, is het een grote plak van
waterplanten. We kunnen bijna nergens fatsoenlijk aan de kant komen zonder verstrikt te
raken in deze planten zooi. De plekjes welke door de wind schoon gespoeld zijn, worden al
bezet. Mijn voorstel om dan maar door te varen naar Maurik wordt geaccepteerd, en wij
vervolgen onze weg naar de st Andriessluis. Hier worden we vlot geschut, en weldra draaien
we de Waal op richting Tiel. Op de Waal is er gelegenheid om achter de strekdam te varen, dit
biedt beschutting tegen de golven van de beroepsvaart. Wij kiezen om het ruime sop te nemen
en zo snel mogelijk naar Tiel te gaan. Bij Tiel pakken we de laatste sluis van deze reis, nog een
uurtje varen naar Maurik. Op het “Eiland van Maurik” is het echter net zo’n planten festijn als
op de Lithse ham, dus een mooi plekje in het wild zit er niet in, dus direct naar de haven.
In 3 . week hebben we 995 km in 97,5 uur gevaren en 61 sluizen genomen.